Ingrediënten/werkwijze

De mispels gaan plukken als ze gaan vallen. De mispels eerst laten rotten, dan met warm water afwassen. Vooral de bovenkant. Aangezien ze niet allemaal tegelijk rot zijn, de afgewassen mispels in de diepvries doen. Als ze allemaal in de diepvries zitten kun je met wijnmaken beginnen.
Eerst ontdooien, stampen en onder warm water zetten. Als het water afgekoeld is dan sulfiteren en flink pecto-enzym toevoegen, aangezien mispels veel vaste massa hebben.
Na 24 uur de giststarter toevoegen. Ongeveer 4 dagen in een open vat laten pulpgisten. Regelmatig roeren (3 keer per dag of meer) zodat de hoed goed gemengd wordt. Je moet het natuurlijk wel afdekken met een doek, zodat er geen stof of fruitvliegjes bij kunnen komen.
Als het goed afgebroken is, flink uitpersen. Ik maak meestal van 1 kg mispels 1 liter wijn. Dus de benodigde hoeveelheid water toevoegen en de most in een te grote gistingsfles doen. Dichtheid en zuurgraad meten. De zuurgraad eventueel corrigeren door wijnsteenzuur toe te voegen.
De most rustig laten gisten bij een niet te hoge temperatuur. Bijvoorbeeld 15 tot 18°C. Dan verdampt er minder alcohol en verdwijnen er minder smaakstoffen.
De hoeveelheid suiker die toegevoegd moet worden berekenen. Voor een medium wijn heb ik de laatste keer 2 kg toegevoegd voor 10 liter wijn. De suiker in etappes toevoegen.
Als de wijn volledig uitgegist is overhevelen. Dit enkele keren herhalen om de twee maanden.
Mijn wijn is medium/zoet geworden. Sg 1.010 g/liter. 11% alcohol en 8 g/liter zuur.

(recept Anton Keetels)